De geestelijke gemeenschap

We beseffen allemaal dat om een rijke, levende geestelijke gemeenschap te vormen er bepaalde bestanddelen nodig zijn. Een daarvan is het besef dat we in een overgangstijd leven. De kijk op ons leven en onze maatschappij is aan het veranderen. En wat daarin heel langzaam tot ons doordringt is dat we allemaal gelijkwaardige wezens zijn. Je zou kunnen zeggen ‘God wist dat altijd al’, hij had het ook zo bedoeld, maar wij moesten het nog gaan beseffen en in de praktijk brengen en daar zijn we eigenlijk nog altijd mee bezig. Wij mensen zijn gelijkwaardige wezens. Ons menselijk karma heeft ons geschapen als man of vrouw, als iemand met een grote taak of een kleine, als iemand die in een gebied wordt geboren waar strijd heerst, dan wel in een land waar een poging gedaan wordt om alles te reguleren. We zijn allemaal gelijkwaardig en dat geldt ook voor de mens die het rechte pad weet te bewandelen en voor degene die een krom pad bewandelt. Voor God, vanuit de essentie van het mens-zijn zijn we gelijkwaardig. Als we ons dat ten diepste realiseren en daar vanuit kunnen leven dan kunnen we enorm veel ballast overboord gooien. De ballast van meer of minder zijn dan de ander, de ballast van zelf-ondergraving door te vergelijken, de ballast van anderen willen uitsluiten of veroordelen, want dat raakt altijd ook onszelf. Als we de ander als gelijkwaardig kunnen zien dan komt er energie vrij. Onze blik wordt open en natuurlijke verwondering wordt ons uitgangspunt.

Een ander aspect van de verandering die plaats vindt en in het verlengde van het voorgaande ligt is de afname van hiërarchisch kijken en denken. We komen uit een tijd en we staan daar nog met een half been in, dat we geloofden in hiërarchie en onze maatschappij was voor een groot deel als zodanig ingericht. Zo leven we ook nog grotendeels in een meritocratie waarbij het onze ‘verdienste’ is die bepaalt waar we staan op de ladder in onze maatschappij en het salaris dat we verdienen. Maar die zogenaamde verdienste is gekoppeld aan elementen die mogelijk stammen uit een voorbije tijd en die passen bij een verhaal uit een voorbije tijd en een wereldbeeld uit een voorbije tijd. Wat is de verdienste van een liefdevolle leraar die onze kinderen net even door een moeilijke periode heen helpt en voor hun een baken wordt in hun verdere ontwikkeling vergeleken met bankmensen die tonnen per jaar verdienen en ons met ondoorzichtige financiële constructies onbestraft in een economische crisis storten?

Het lijkt er op dat we naar een tijd toe gaan dat de zorg voor de ander, onze naaste, onze omgeving en het milieu veel belangrijker gaan worden. Het besef daalt in het menselijk bewustzijn in dat we allemaal een eenheid vormen, dat alles, de geziene en ongeziene wereld één levend geheel is. Deze kennis die de wijsheidstradities al eeuwen uitdragen komt steeds meer in het collectieve bewustzijn.

Het is dus mogelijk dat het woord ‘heiliging’ en het begrip en de uitwerking daarvan meer courant gaan worden. De heiliging van ons leven, van het leven. Het lijkt er op alsof we dit vergeten bestanddeel weer onder een dikke laag van materialisme en individualisme aan het opdiepen zijn. We zullen dus ook onze relaties weer als heilig gaan beschouwen, ons contact met de ander. We gaan de ander weer als een heilig schepsel zien.

De volgende tekst van Martin Buber geeft die heiliging van contact met de ander prachtig weer:

Het Jij ontmoet mij uit genade - door zoeken wordt het niet gevonden. Maar dat ik tegen hem het grondwoord spreek, is een daad van heel mijn wezen - mijn wezensdaad.

Het Jij ontmoet mij. Maar ik treed ermee in de directe relatie. Relatie is zo gekozen worden en kiezen, ontvankelijkheid en activiteit ineen.

Het grondwoord Ik-Jij kan slechts met het gehele wezen worden gesproken. Het samenvoegen en versmelten tot het gehele wezen kan nooit door mij, kan nooit zonder mij geschieden. Ik word aan het Jij; Ik wordend spreek ik Jij.

Alle werkelijke leven is ontmoeting.

Ook deze tekst verwijst naar de eenheid van de ander en het grote ‘ik’. Als het kleine ‘ik’ er niet is, dan handel ik vanuit heel mijn wezen en treed ik altijd in directe relatie met de ander, aldus Buber. Het mooie van deze tekst is dat je hem kunt lezen in de horizontale dimensie alsof hij gaat over intermenselijk contact en in de verticale dimensie in het contact tussen de mens en de Ene.

Ik keer nog even terug naar het begrip hiërarchie. Daar is op zich niks mis mee als het op een natuurlijke wijze ontstaat. Het zijn dan niet de verhalen van de mensheid die bepaalt wie hoger op een ladder staat, maar het is een vanzelfsprekende ordening die plaatsvindt en zo kunnen mensen die daarvoor in de wieg zijn gelegd bijvoorbeeld de leiding nemen of leraar worden. Maar dan wel binnen het kader van de menselijke gelijkwaardigheid en vanuit het besef dat je je natuurlijke plaats inneemt en dat het niet om een vastgelegde positie gaat, maar om functie innemen. En voor dit natuurlijk functie innemen hebben we de ander nodig om met vallen en opstaan te worden wie we zijn, we hebben zelfkennis nodig en durf om onze diepste idealen vorm te geven.

Wij soefi’s zijn op een natuurlijke wijze aangetrokken tot de wijsheidstaal van Hazrat Inayat Khan en de impuls die hij begin vorige eeuw naar het Westen heeft gebracht. Er was in die tijd niets opgelegds aan de verhouding die mensen met HIK aangingen. Zij wilden gewoon van hem leren en in zijn nabijheid verkeren. Er was sprake van een natuurlijke geestelijke verhouding en hiërarchie.
HIK kwam uit een cultuur waar in die tijd excellentie op geestelijk niveau gevoed en herkend kon worden, waar spirituele ontwikkeling niet iets speciaals was, maar onderdeel uitmaakte van het dagelijkse leven. Zijn leerschool was niet zoals bij ons nog veelal in die tijd gebruikelijk was een seminarie of universiteit waar de novice redelijk apart van de maatschappij allerlei leerstellingen tot zich moest nemen en waar met name het hoofd een tamelijk vast omschreven kenniscorpus moest opnemen. In het Oosten ging het er wat dat betreft anders aan toe en kreeg de myste veel meer een scholing van geest én hart en kon het geestelijk onderwijs aangepast worden aan de leerling zelf. Geestelijke hiërarchie was toen, daar, meer natuurlijk.

Laten we dat spoor van geestelijke hiërarchie nog even volgen om te begrijpen wat achter ons ligt en te kunnen zien wat er nu mogelijk anders is dan toen. In de 20ste eeuw ontstond er een langzaam aanzwellende vloedgolf aan kennis over de filosofie en spiritualiteit uit het Oosten die naar het Westen rolde. In met name de 2e helft van de vorige eeuw werd die golf ook begeleid door levende leermeesters en goeroes. Je zou kunnen stellen dat de geestelijke ontmoeting tussen Oost en West een volwassenwording voor beide culturen betekende. De Oost kon onze kennis van de psychologie toevoegen aan hun geestelijke inzichten en wij hadden weer baat bij een spiritueel veel breder en ruimer perspectief dan het meer schuldbewuste en benauwde christendom.
Met de goeroes kwam ook enige ruis mee, want velen hadden nog geen kennis en ervaring opgedaan met onze vrijheden, onze geestelijke honger en projectievermogens.

Nu het woord projectievermogen is gevallen wil ik daar op dit punt graag aandacht aan besteden omdat het van belang is. Op de grote lijn kom ik terug. Inzicht in projectie of overdracht is essentieel voor een volwassen spirituele ontwikkeling. En volwassenheid en zelfkennis zijn weer voorwaarden voor een gezonde geestelijke gemeenschap.
Projectie leert ons wat we buiten onszelf plaatsen, maar wat in essentie van onszelf is. Als we projecteren dan leggen we zaken die onbewust in onze psyche leven als een vernis op het leven zelf. We herkennen de projecties over het algemeen niet als onze eigen psychische dynamiek maar leggen ze op de mensen en de wereld om ons heen. We kijken naar het leven vanuit een persoonlijk filter. Je kunt gerust stellen dat we dat allemaal, ieder van ons, in meer of mindere mate doen. Het is op zich een natuurlijk fenomeen. Hoe onbewuster we zijn over onszelf hoe meer we geneigd zijn tot overdracht, tot projectie. Een voorbeeld van projectie is dat ik angst kan hebben voor onbekende zaken. Vanuit die angst kan ik geneigd zijn om mensen uit een andere cultuur a priori slechte eigenschappen toe te kennen zodat ik ze altijd op afstand kan blijven houden. Mijn angst projecteer ik dan op iets buiten mij. De bedreiging wordt een realiteit voor mij terwijl dat niet gebaseerd is op feitelijkheid.

Geestelijke volwassenheid kenmerkt zich onder andere doordat we geen emotionele lading meer leggen vanuit onszelf op anderen, dan wel op het leven zelf. We zijn dan in essentie vrij. Het leven kan zich in al zijn vormen aan ons aanbieden zonder dat we daarmee emotioneel aan de haal gaan. Als we niet projecteren, of onze projecties tenminste kennen, kunnen we de ander waarnemen in zijn natuurlijke staat – welke dat ook moge zijn. In die zin helpen we de ander omdat we hem of haar kunnen waarnemen voorbij zijn of haar maskers en gedragskenmerken. De ander zal zich dan uitgenodigd weten om zichzelf te laten kennen in wie hij of zij werkelijk is.

Er is een prachtig soefiverhaal waarin het projecteren van een hond op een geestige wijze tot levensles wordt voor Shibli.

We lezen een soefiverhaal uit Het pad van de Soefi van Idries Shah: 

Iemand vroeg Shibli:

“Wie heeft u op het Pad geleid?”

Hij zei: “Een hond. Op een dag zag ik hem, bijna dood van de dorst, aan de rand van het water staan.

Steeds als hij naar zijn weerspiegeling in het water keek, werd hij bang en verwijderde zich, omdat hij dacht dat het een andere hond was.

Ten slotte, toen de nood drong, wierp hij zijn vrees van zich af en sprong in het water. Daarop verdween de ‘andere hond’.

De hond bemerkte dat de hinderpaal, die hijzelf was, de barrière tussen hem en wat hij zocht, versmolt.

Op dezelfde wijze verdween mijn eigen hinderpaal toen ik wist dat die was wat ik meende dat mijn eigen ik was. En mijn Pad is mij voor het eerst getoond door het gedrag van....een hond.”’

Als we projectie vanuit een collectief perspectief bekijken dan hebben we in de 2e helft van de vorige eeuw heel veel geprojecteerd in de goeroes die naar het Westen kwamen.
Wat er in deze interacties ook nog eens kon en nog wel zal plaatsvinden is dat de goeroe in een tegenprojectie of tegenoverdracht terecht komt en zich naar de projecties op zichzelf gaat gedragen. Het gevolg daarvan kan zijn dat de goeroe zich dan grotere eigenschappen gaat toe-eigenen dan hij eigenlijk bezit en tot uitspraken komt als: ‘ik kan alle mensen doorzien’, ‘ik ben pure liefde’, ‘ik ben de weg om tot verlichting te komen’. Zo kan overdracht en tegenoverdracht steeds meer psychische energie gaan genereren en schier psychotische vormen aannemen. Wat in veel sektes ook werkelijk plaatsvindt en heeft plaats gevonden.

Als we projectie of energie terughalen naar onszelf dan worden onze gevoelens spiegels die ons voortdurend de mogelijkheid bieden om iets over onszelf te leren. Onze leermeester kan een goed en wijs mens zijn, maar wij zijn het zelf die zijn goedheid, zijn toewijding, liefde en wijsheid herkennen. Wat wij herkennen in de ander kan niet anders dan ook onderdeel zijn van onszelf.

We maken nu een grote sprong naar wat je de ultieme projectie zou kunnen noemen in een tekst van Ramana Maharshi.

Net als een droom is heel deze waakwereld slechts een projectie van de geest. Waarlijk groot is het daarom af te zien van het kennen der dingen en de hang naar uiterlijke zaken.

In deze tekst van Ramana Maharshi wordt de meest essentiële en aller moeilijkst te begrijpen vorm van projectie besproken, omdat hij juist zo simpel is. Er is uiteindelijk alleen maar ons bewustzijn en dus is alles wat oprijst in ons bewustzijn een projectie van onze geest. Er is geen andere plaats dan waar de wereld zich afspeelt dan in ons, in onze geest, dus de wereld is de ultieme projectie. We kunnen dit gegeven voor nu opnemen als een meditatiethema. Voor wie deze kennis oppakt, die kort samengevat de frase ‘zo binnen, zo buiten’ is, kan het een grote bouwsteen worden naar ware verlichting.

In onze collectieve ontwikkeling zijn wij de psychologische projectiemechanismes steeds meer gaan doorzien en mede daardoor hebben we minder behoefte aan de alleswetende goeroes. We beseffen dat we juist veel kunnen leren over de ander en onszelf in het gelijkwaardige contact met vrienden, zusters en broeders. In het gelijkwaardige, wederkerige contact met onze naasten kunnen we ontspannen en onze eigen oorspronkelijkheid tot expressie brengen. Wederkerig, spontaan contact en een open liefdevolle relatie kun je als heilige sacramenten beschouwen.

Ondanks dat het vaak niet zo lijkt maken we collectief een enorme geestelijke ontwikkeling door. In mijn tijd als spirituele uitgever, die 44 jaar geleden in Katwijk is gestart, heb ik kunnen zien dat ons verlangen naar spirituele ontwikkeling tot een enorme geestelijke verbreding en verdieping heeft geleid. Heel veel mensen zijn het pad opgegaan van zelfkennis en bewustzijnsverruiming. Eind jaren-70 van de vorige eeuw kon ik mijn boeken nog amper kwijt in de boekhandel, ‘Felix, je bent een aardige vent, maar met die zweefboeken van je kan ik niks in mijn winkel.’ Eind jaren-80 zag dat er alweer heel anders uit. Er werden zelfs gespecialiseerde spirituele boekwinkels geopend. En uitgeverij Servire begon te bloeien.

Om het aspect van de hiërarchie en gelijkwaardigheid af te ronden nog het volgende. Als het dus waar is dat we spiritueel veel meer volwassen zijn geworden dan zal dat van invloed zijn op de murshid-mureed verhouding. The next Buddha may be a Sangha, de volgende Boeddha zal een spirituele gemeenschap kunnen zijn heeft Tich Nhat Hanh ooit gezegd. Als je deze frase wat scherper stelt krijg je: De geestelijke gemeenschap kan de taak van de goeroe gaan invullen. We gaan het samen doen. We doen het al samen. We ontwikkelen aan elkaar.

We zitten in de eindfase van het tijdperk van individualisme, eigenbelang en jezelf los zien van de totaliteit van het leven. Volgens de filosoof Charles Eisenstein hebben we nieuwe verhalen nodig die ons helpen om het tijdperk van Afgescheidenheid achter ons te laten om toe te kunnen treden tot het tijdperk van Verbondenheid.

Op dit moment vindt de bewustwording in het Verhaal van Verbondenheid voor het eerst op zo'n grote schaal plaats, dat het oude manieren van spirituele beoefening en ook goeroes en leraren overbodig maakt. Het tijdperk van de goeroe is voorbij - niet omdat we geen hulp van buitenaf meer nodig hebben om een nieuw verhaal tot het onze te maken, maar omdat de transitie bij zo veel mensen op zo veel verschillende manieren verloopt, dat niemand in z'n eentje de traditionele rol van goeroe op zich kan nemen.(…)

Deze tekst is zo interessant omdat hij aangeeft dat de transitie veel individueler verloopt dan vroeger. Toen zaten we met grote aantallen in de kerk, maar nu gaan we een meer eclectische route in onze spirituele ontwikkeling. We volgen verschillende sporen. We voeden ons uit meerdere bronnen.

We zullen het er allemaal over eens zijn dat inspirerende leraren en geestelijke leermeesters een zegen zijn en blijven. Dat we willen blijven leren van anderen die wijzer en meer gerealiseerd zijn dan wij is buiten twijfel en pure inspiratie en wijsheidstaal-van-waarheid zullen ons blijvend bewegen van wie die ook afkomstig is.

Voordat we een korte pauze houden lezen we nog een tekst uit de Gayan die hierop aansluit:

Je hoeft niet te zoeken naar een heilige of een meester:

een wijs mens is voor leiding op je pad genoeg.

Laten we nu dieper kijken naar wat spirituele kringen en gemeenschappen kunnen zijn in deze tijd.

De jongere generaties zijn heel eclectisch ingesteld en wenden zich in hun zoektocht tot online kringen of influencers waar ze zich toe aangetrokken voelen en ze spelen elkaar vervolgens informatie toe die dat kringgevoel versterkt. Maar de morfologie van deze groepen verandert snel, het verloop is groot en al gauw worden er weer nieuwe kringen gevormd. De identiteit van de groep en de identificatie met de groep is vluchtig en daar spreek ik geen waardeoordeel mee uit.
Een geestelijke beweging of spirituele methode kan al snel massaal worden, maar het wordt steeds moeilijker om daarin de kernleer of een gemeenschap terug te vinden. Zo worden bijvoorbeeld trends als mindfulness makkelijk los gekoppeld van het boeddhisme en tantra en yoga van het hindoeïsme. Maar nogmaals op zich is hier niks mis mee. Verre van dat. Het kunnen juist ook stepping stones zijn voor mensen die door iets aangeraakt worden waardoor ze zich dieper willen informeren.

Mijn leraar Pir-O-Murshid Fazal Inayat Khan schreef ooit over de Sufi Way: De leidraad van de Sufi Way is: experimenteel, inclusief en ‘non-definitive’. Door te veranderen gaat een spirituele beweging mee met zijn tijd en blijft daardoor in essentie het meest hetzelfde. Het is niet de vorm of het ritueel dat een kernwaarde vertegenwoordigt, het is de kernwaarde die telkens weer, afhankelijk van omstandigheden, tijd en betrokkenen een expressie zoekt.

Dit is een essentiële tekst omdat hij aangeeft dat er in het centrum van een zich ontwikkelende spirituele beweging geen centraal boek ligt, geen vast genagelde regels zijn over een omschreven moraliteit of strak omschreven leermethodieken. De geestelijke kern blijft, maar de vormen veranderen. Als je het zo stelt, dan kan het ook de vraag oproepen ‘maar wat betekent dat dan voor het universeel soefisme in deze tijd?’.

Dit is zeker een vraag die we gewoon kunnen stellen en er open en vrij met elkaar over praten. De geestelijke gemeenschap kan ook een voorloper worden in het binnenhalen van nieuwe waarden en vormen van gezamenlijke geestelijke groei. Het kan namelijk niet anders dan dat spirituele bewegingen in hun voortgang en zeker na het heengaan van de inspirator een kristallisatieproces doormaken. Dat er gesteund wordt op wat in het verleden is gedaan en als heilig of belangrijk werd gezien. Dat is een natuurlijk gegeven. Maar zoals gezegd dit is een tijd dat er naar nieuwe oriëntatiepunten wordt gezocht. Laten we het in een geestelijke gemeenschap het daar dan ook over hebben.

Zoals eerder gezegd zijn de communities van de jongeren grotendeels online, maar wat gebeurt er dan als iemand ziek wordt of geestelijke of psychische ondersteuning nodig heeft? Wat gebeurt er als iemand zich afmeldt van de online groep zonder dat je weet wat er aan de hand is? Hier ligt een hamvraag en essentieel criterium, een cruciaal onderscheid tussen de vrijblijvende kring en een gemeenschap. Een ware spirituele gemeenschap is niet alleen een weg naar bewustzijnsontwikkeling, maar er vindt vanzelfsprekende indaling plaats van het spirituele weten in de materie, in het sociale leven. We staan elkaar bij. 

In de Trouw van enige tijd geleden staat een prachtig interview met Annette Mul over de Afrikaanse wijsheid rond ubuntu, wat letterlijk betekent: ik ben omdat wij zijn. Zij zegt: ‘Ubuntu gaat om herstelrecht, om restorative justice en de mens in relatie tot anderen. Je kijkt niet alleen naar de eigen verantwoordelijkheid, maar ook naar de medeverantwoordelijkheid, naar elkaar en de gezamenlijke verantwoordelijkheid, van de gehele gemeenschap.’ Ze geeft een ontroerend voorbeeld van inclusieve wijsheid. Er is in een stam een man die mais heeft gestolen. Het dorp komt bij elkaar voor beraad en de chief zegt: ‘er is een misdaad begaan in meerdere gradaties. De eerste is dat hij gestolen heeft, maar de tweede is van een hogere orde: wij als dorp hebben niet gezien dat zijn gezin honger had.’ 

In het Jodendom heeft juist het gemeenschappelijke aspect van hun geloof een grote nadruk gekregen. Het jodendom heeft een interessant DNA in dat opzicht. De joden hebben via Mozes van God ruim 600 wetten gekregen waarin eigenlijk het grootste deel van het leven is vastgelegd inclusief hoe om te gaan met naasten en behoeftigen. Die zorg en gemeenschappelijkheid is nog altijd een belangrijk kenmerk van het joodse sociale leven. En dat betekent dat er een om-geving (!) is waar je werkelijk op kunt terugvallen. En wat een zegen is dat voor mensen die het moeilijk hebben of behoeftig zijn om wat voor reden dan ook. In mijn beleving is door het strak vast houden aan de wetten en oeroude leefregels er een enorme starheid in het Joodse geloof geslopen, maar er is dus wel een krachtig sociaal vangnet, er is zorg voor elkaar.

We lezen uit de Soefi boodschap van Hazrat Inayat Khan

Broederschap is niet iets om te leren of te onderwijzen. Broederschap is een neiging, een geneigdheid, die opkomt uit het hart dat op de juiste toonhoogte is afgestemd. En in deze natuurlijke neiging ligt het ware geluk waar harmonie uit voortkomt en die zijn hoogtepunt vindt in vrede. De boodschap van broederschap is een boodschap van sympathie, een boodschap van harmonie.

Maar iemand die niet in harmonie is met zichzelf, kan niet in harmonie zijn met iemand anders. Ondanks alle onderricht in broederschap en alles wat hij daarover allemaal geleerd heeft, zal hij niet in staat zijn de wet van broederschap te onderhouden. 

Uit deze tekst leren we dat broederschap niet aangeleerd kan worden. Broederschap heeft te maken met volwassenheid, wijsheid en hartskwaliteit. Maar broederschap is wel een essentieel onderdeel van het levend maken van een spirituele gemeenschap. Laten we er wel voor waken om rond broederschap een moraal te creëren waardoor we weer subtiel in een spiri-sociaal keurslijf terecht komen.
Ik kan me zo’n subtiel keurslijf nog goed herinneren van een christelijke woongroep waar ik als student contact mee kreeg. Dat contact hield ik niet lang vol omdat de afstand tussen authentiek zijn en sociale moraliteit te groot was. Lief, aardig en voorkomend zijn wordt slappe thee als er niet ook wat krachtige kruiden aan toegevoegd kunnen worden zoals waarheid spreken en moeilijke zaken durven adresseren. 

HIK stelt dat ‘Broederschap een neiging is, een geneigdheid, die opkomt uit het hart dat op de juiste toonhoogte is afgestemd. En in deze natuurlijke neiging ligt het ware geluk waar harmonie uit voortkomt en die zijn hoogtepunt vindt in vrede’. In deze zin zit een kern van de inspiratie van HIK en van mystiek in ruime zin. Geluk, harmonie en vrede vloeien voort uit een afstemming van het hart. Ze zijn niet op zich te leren of na te streven. Er zijn geen causale verbanden te leggen ‘als ik dit doe dan word ik harmonieus of gelukkig’. En zo komen we toch weer uit bij hartskwaliteit en liefde en hebben we de spirituele gemeenschap nodig om ons te helpen deze ons te herinneren, wakker te houden of tot leven te brengen en verder te ontwikkelen.  

HIK zegt hierover in net even wat andere woorden en een andere nadruk: 

Het leven dat een soefi hoort te leven kan in een paar woorden verklaard worden. Er zijn veel dingen in het leven van een soefi, maar het belangrijkste is om een neiging tot vriendschap te hebben. Dit komt tot uitdrukking in de vorm van verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid, in de vorm van dienstbaarheid en vertrouwen. In wat voor vorm je het ook uitdrukt, dit is het centrale thema: het voortdurende verlangen om je liefde voor de mensheid te laten zien, om de vriend van alle mensen te zijn. 

Om de geestelijke gemeenschap wat in te kleuren hebben we een kleine reis gemaakt langs de overgangstijd, gelijkwaardigheid en wederkerigheid, geestelijke hiërarchie, heiliging van het leven, projectie, eenheidsbesef, vriendschap, broederschap en liefde voor de mensheid. 

We eindigen met een tekst uit het boekje Dakloos geborgen van Reinoud Fentener van Vlissingen dat op een hermetische wijze het thema nog eens voor ons samenvat:

Broeder is niet de aanvaardbare,

Broeder is niet de medestrijder,

Broeder is de mens die dezelfde Vader heeft.

Zo is verwantschap niet iets vriendelijks,

Zo is verwantschap niet iets prettigs,

Zo is verwantschap de wonderbare ontdekking,

dat saamhorigheid de mens uittilt boven elke collectiviteit,

dat saamhorigheid de mens verwijst naar de diepste Bron,

dat saamhorigheid de mens oproept tot hoogste Bestemming.

Broederschap is het hervinden in die éne Vader,

Broederschap is het aanvaarden van de onpeilbare Opdracht,

Broederschap is de Vervulling van het mens-zijn in Broeder-worden.

Wording is op onpeilbare wijze toe-groeien náár.

Wording is opgenomen zijn in opgenomen worden,

Wording is het inlossen van de Ereschuld tegenover de Schepping.

Broeder is de naaste die in dezelfde Oorsprong wortelt,

Broeder is de naaste die geliefd wordt in volle Onpeilbaarheid.

Broeder is de belofte die geen uitstel gedoogt. 

Ik wens voor ons allen dat we in broederschap, zusterschap, vriendschap en liefde verder zullen ontwikkelen in onze geestelijke gemeenschap en ons individuele leven en zo bijdragen aan de verlichting van de hele mensheid en haar maken tot één broederschap in het vader- en moederschap van God.

Vorige
Vorige

Een interview over soefisme…

Volgende
Volgende

De verhalen die we vertellen…